
STAGEVERSLAG VAN:
M. JANSSEN
klas 2nav1
MEAO “DE LIJNBAAN”
periode 22.02.88 tot 01.04.88
Van mijn stage, gelopen bij Shell Nederland Raffinaderij, Vondelingenweg 601 Pernis van 22 februari t/m 31 maart 1988
Martijn Janssen Rietgors 13 3271 XC Mijnsheerenland
Klas 2NAV1 van de Gemeentelijke School voor MEAO “De Lijnbaan” te Rotterdam-Overschie
Inhoudsopgave.
INHOUD
Hoofdstuk 1 INLEIDING
1.1 Inleiding
Hoofdstuk 2 ALGEMEEN GEDEELTE
2.1 Geschiedenis van Shell Pernis
2.2 Algemene gegevens van Shell Pernis
2.3 Overige vestigingen van SNR en SNC
2.4 De structuur van de Koninklijke/Shell Groep
2.5 Milieuzorg
2.6 Energiebesparing
2.7 Shell in de samenleving
Hoofdstuk 3 PRAKTISCH GEDEELTE
3.1 Offertes aanvragen voor Nieuwbouw en Engineering
3.2 Verwerking van de offertes voor Nieuwbouw en Engineering
3.3 Offerte aanvragen voor Onderhoud
3.4 Verwerking van de Onderhoudsoffertes
3.5 Aanvragen en offertes voor TAOS/181 (de werkplaats)
Hoofdstuk 4 INTERVIEW
4.1 Interview met Ron Noordermeer, administratief medewerker op FPC/42
Hoofdstuk 5 EVALUATIE
5.1 Evaluatie van de stage
Bijlage 1: Organisatieschema van Shell Pernis
Bijlage 2: Voorbeeld van een taboformulier
Hoofdstuk 1
Inleiding
1.1 Inleiding.
Een van de onderdelen van de MEAO opleiding is de stage, die bedoel is om inzicht te verkrijgen in de werkmethoden van het bedrijfsleven. Deze stage wordt gedurende zes weken gelopen bij een bedrijf of instelling in de omgeving van Rotterdam. Tijdens de stage moeten de opdrachten ervaringen in een stagverslag worden weer gegeven. Het stagverslag moet aan het einde van de stage bij het bedrijf of de instelling worden ingeleverd. Ook op school moet er binnen twee weken na de stage een exemplaar op school worden ingeleverd. Ik heb stage gelopen bij Shell Nederland Raffinaderij in de periode van 22 februari tot en met 31 maart 1988 op de afdeling FPC/42 (Financie Pernis Controlling), waar contracten met aannemers inzake onderhoud, nieuwbouw en Engineering worden uitgevoerd. De aanvragen, offertes en opdrachten worden allemaal op een formuler geregistreerd; het taboformulier (Technische Afdeling Bestel Order). In het stagverslag heb ik geporbeer om een zo compleet mogelijk beeld van de werking op het taboformulier en van de andere werkzaamheden van de afdeli-te geven. Behalve dit praktische gedeelte bestaat het verslag ook uit een algemeen gedeelte (waarin een beeld van het bedrijf wordt gegeven), een evaluatie (waarin ik aangeef wat het belang van deze stage voor mijn opleiding is) en een interview met een van de medewerkers. Tenslotte wil ik mijn dank uitspreken aan de medewerkers van de afdeling FPC/42, die mij geweldig hebben geholpen tijdens mijn stage.
Hoofdstuk 2
Algemeen gedeelte
2.1 Geschiedenis van Shell Pernis.
Shell Pernis -ook wel Shell Nederland Raffinaderij- is een van de maatschappijen van de Koninklijke/Shell Groep, die in 1907 is ontstaan uit een fusie tussen de N.V. Koninklijke Nederlandsche Petroleum Maatschappij en The “Shell” Transport and Trading Company, p.l.c.
De basis van de Shell-raffinaderij werd in 1902 gelegd, toen het bedrijf Waalhaven-gebied in Rotterdam Zuid, de eerste Nederlandse benzine-installatie werd gebouwd, waar ruwe benzine uit Sumatra kon worden verwerkt.
Deze installatie werd in de jaren daarna uitgebreid en op de tegenoverliggende oever van de Nieuwe Maas werd een terrein beschikbaar gesteld waarop een nieuwe raffinaderij gebouwd kon worden.
Die nieuwe installatie had al voor de Tweede Wereldoorlog een verwerkingscapaciteit van 1 miljoen ton aardolie per jaar en groeide na de oorlog uit tot een grootste en meest volledige ter wereld.
2.2 Algemene gegevens van Shell Pernis.
Shell Pernis beslaat ongeveer vijfhonderd hectares en verwerkt per jaar ruim zestien miljoen ton ruwe olie. Er werken ruim vijfhduizend mensen. Op de terreinen van Shell Pernis zijn twee maatschappijen werkzaam: Shell Nederland Raffinaderij (SNR) en Shell Nederland Chemie (SNC). SNR verwerkt grondstoffen, voor het grootste deel ruwe olie tot producten zoals benzine en SNC zet een deel van de producten van de raffinaderij om in chemische producten.
Het bijzondere van Shell Pernis is dat men vrijwel alle soorten ruwe olie en halffabrikaten (die soms zeer verschillend zijn) kan verwerken. Shell Pernis wordt daarom in vakkringen een “complete” raffinaderij genoemd. De halffabrikaten, die Shell Pernis verwerkt komen van andere raffinaderijen over de hele wereld en worden hier verwerkt tot eindprodukten.
Ongeveer tweederde deel van de produkten wordt geexporteerd. Er worden in totaal ruim achtduizend verschillende produkten gemaakt. Shell Pernis zal in de zeer nabije toekomst dankzij het door Shell ontwikkelde HYCON-proces ook uit het zwaarste residu nog aardolieproducten zoals benzine kunnen halen.
2.3 Overige vestigingen van SNR en SNC.
Shell Nederland Raffinaderij beheert behalve Pernis ook nog andere vestigingen. Deze zijn door middel van pijpleidingen verbonden met het Shell-complex in Pernis. In het Europoort-gebied, ten westen van Pernis, bevinden zich de Beneluxhaven en de Vierde Petroleumhaven. Hier beschikt Shell over een tankpark met een
opslagcapaciteit van circa 3 miljoen kubieke meter. In deze haven kunnen mammoettankers tot zo’n 250.000 ton gelost worden, eveneens kleinere tankers tot zo’n 130.000 ton. De ruwe olie wordt via pijpleidingen naar Pernis vervoerd. Ook stuwt men via de 323 kilometer lange Rotterdam-Rijn-pijpleiding olie naar de Shell-raffinaderij in West Duitsland. Shell beschiikt samen met een aantal andere oliemaatschappijen tevens over een olieopslagplaats op de Maasvlakte. Hier kunnen ook grote tankers gelost worden. Deze olie-terminal is via een pijpleiding verbonden met de olieopslag in het Europoortgebied. Shell Chemie beschiikt over een vestiging in Moerdijk, 30 kilometer ten zuiden van Pernis. Deze werd gebouwd nadat in de jaren ’60 en ’70 de behoefte aan chemische producten snel was gestegen, waardoor de capaciteit van de chemische fabriek in Pernis al gauw te klein bleek. De vestiging Moerdijk is via pijpleidingen verbonden met het moerderbedrijf in Pernis. Dankzij hun ligging konden de fabrieken van Shell Nederland Chemie in Pernis en Moerdijk uitgroeien tot een van de grootste petrochemicale complexen van Europa.
2.4 De structuur van de Koninklijke/Shell Groep.
De Koninklijke/Shell Groep bestaat uit twee moedermaatschappijen namelijk de N.V. Koninklijke Nederlandse Petroleum Maatschappij en The “Shell” Transport and Trading Company, p.l.c. De moedermaatschappijen bezitten de aandelen van de houdermaatschappijen. Er zijn twee houdermaatschappijen namelijk Shell Petroleum Maatschappijen en The Shell Petroleum Company Ltd. De N.V. Koninklijke Nederlandsche Petroleum Maatschappij bezit 60% van de aandelen van Shell Petroleum Maatschappijen en 40% van de aandelen van The Shell Petroleum Company. De overige 40% van de aandelen van Shell Petroleum Maatschappijen is in het bezit van The “Shell” Transport and Trading Company p.l.c. De beide moedermaatschappijen hebben bovendien ook nog particuliere of institutionele aandeelhouders. De Koninklijke heeft ongeveer 500.000 aandeelhouders en Shell Transport heeft er ongeveer 310.000. De houdermaatschappijen bezitten samen of alleen alle aandelen in de dienstverlenende maatschappijen en – direct of indirect- het gehele Groepsbelang in de werkmaatschappijen. De dienstverlenende maatschappijen (te weten: Shell Int. Petroleum Mij., Shell Int. Chemie Mij., Shell Int. Petroleum Company Ltd., Int. Chemical Company, Billiton Int. Metals, Shell Int. Gas, Shell Coal Int., Shell Int. Marine en Shell Int. Research Mij.) hebben als voornaamste taak het versterken van advies en het verlenen van diensten aan andere Groepsmaatschappijen. Deze dienstverlenende maatschappijen zijn of in Nederland of in het Verenigd Koninkrijk gevestigd.
Shell beheert over de hele wereld ongeveer 1.000 werkmaatschappijen, die actief zijn op het gebied van olie, aardgas, chemie, steenkool, metalen en andere producten. Deze maatschappijen zijn gevestigd in meer dan 100 landen. Tevens heeft Shell een minderheidsbelang in ongeveer 500 andere maatschappijen. In Nederland werken er ongeveer 16.000 mensen bij Shell, waarvan er ongeveer 5.000 bij Shell Pernis werken. Wereldwijd werken er ongeveer 138.000 mensen bij de maatschappijen van de Koninklijke/Shell Groep. De directe van elke werkmaatschappij is verantwoordelijk voor het functioneren en de levensvatbaarheid op lange termijn van het eigen bedrijf, maar kan gebruik maken van de ervaring van de dienstverlenende maatschappijen en, via deze, van de andere werkmaatschappijen.
2.5 Milieuzorg.
Veel van de grondstoffen en producten die Shell Pernis gebruikt zijn schadelijk voor het milieu. De belasting van het milieu door deze stoffen dient dus zoveel mogelijk beperkt te worden. Daarom zorgt Shell ervoor dat milieuzorg een vast onderdeel van de totale bedrijfsvoering is. Bij het ontwerpen van nieuwe installaties wordt rekening gehouden met de milieuaspecten. Ook geeft Shell haar klanten voorschriften over het gebruik van de producten. Tevens heeft Shell een speciale verbrandingsoven voor het gebruik van de afvalstoffen laten aanleggen, eveneens schoorstenen van 213 meter hoog, een afvalbehandelingsinstallatie en een geavanceerde biologische afvalwaterzuiveringsinstallatie.
Onder milieuzorg vallen een viertal aspecten. Het eerste aspect is de zorg voor de kwaliteit van de lucht. Shell stoot een deel van haar afvalstoffen uit via schoorstenen, waardoor verontreinigingen, zoals zwavelverbindingen, ook in bepalaalde concentraties in de lucht voorkomen. Het gaat er nu om dat deze concentraties niet zo hoog worden dat ze bedreigend worden voor de gezondheid van mensen, dieren en planten.
Shell zorgt er dus voor dat de hoeveelheden verontreinigingen die in de atmosfeer terechtkomen de luchtkwaliteit niet aantasten. Door middel van hoge schoorstenen worden de verontreinigingen zo hoog mogelijk in de lucht uitgestoten. De verontreinigingen worden hierdoor weliswaar over een groot gebied verspreid, maar dan wel in een zeer verdunde vorm. Door al deze maatregelen die Shell, samen met andere bedrijven, heeft genomen is de uitworp van zwavelverbindingen (SO2) in het Rijnmondgebied sinds het begin van de zeventiger jaren aanzienlijk verminderd en zijn de grondconcentraties SO2 daar gehalveerd.
Het tweede aspect van milieuzorg is de zorg voor de kwaliteit van het water. Bij een olieraffinaderij is er een grote kans dat het afvalwater oliërresten bevat. Als deze niet tijdig uit het afvalwater verwijderd worden, dan zouden ze schadelijk voor het milieu kunnen zijn. Shell heeft daarom een eigen waterzuiveringsinstallatie gebouwd.
In 1982 werd er een tweede installatie in gebruik genomen, die het water ook nog eens biologisch reinigt. Deze installatie doet voorgenomen dienst voor de petrochemische industrie.
Het derde aspect van de milieuorgan is de beperking van geluidsoverlast. Ook op dit gebied heeft Shell steeds een actief beleid gevoerd. Op vele plaatsen in de fabriek zijn geluidsdempers geïnstalleerd en zijn lawaaiproducerende zaken zoals compressoren voorzien van geluidwerende isolatie. Ook worden motoren, indien mogelijk trillingsvrij opgesteld.
Het vierde aspect van de milieuzorg is de voorkoming afvalstoffen. Shell probeert al sinds 1960 om zelf oplossingen voor het afvalstoffenprobleem te vinden. Daarom heeft Shell bijvoorbeld eigen verbrandingsinstallaties om bepaalde soorten chemisch afval doeltreffend te vernietigen. Andere afvalsoorten kunnen hier echter niet mee worden verbrand; hiervoor moeten andere oplossingen worden gezocht. Deze afvalsoorten worden dan ook bij andere bedrijven opgevraagd of verkocht, afhankelijk van het soort afval. Vanaf 1978 is de tendens dat er minder afval wordt opgevangen en dat er meer afval wordt verbrand van hergebruikt.
2.6 Energiebesparing.
Voor de installaties van Shell in Pernis is een grote hoeveelheid energie nodig. Fysische processen vragen warmte, terwijl in de vorm van stoom. Voor het aandrijven van diverse werktuigen wordt elektriciteit gebruikt. Shell werkt zelf deze stoom en elektriciteit op volgens het principe van de zogenaamde “warme-kracht koppeling”. Men verstoort de raffinaderijbrandstof (zware olie en gas) in installaties die tegelijkertijd stoom en elektriciteit opwekken. Hiervoor is aanzienlijk minder brandstof benodigd dan voor de afzonderlijke (gescheiden) opwekking van stoom en stroom. Met de warme-kracht koppeling kan men een brandstofbesparing tot wel 30% realiseren. Als de warme-kracht installaties van Shell op een bepaald moment meer energie opwekken dan Shell zelf nodig heeft dan wordt het overschot aan het openbare net (de GEB) geleverd.
Een terrein waar ook veel energie bespaard kan worden is het benutten van zogenaamde “afvalwarmte”. Dit is warmte die bij diverse processen vrijkomt. Deze warmte ging vroeger meestal in de buitenlucht of in koelwater verloren, maar wordt nu teruggewonnen om opnieuw gebruikt te worden in sommige processen. Op deze wijze wordt niet alleen brandstof bespaard, maar ook het milieu.
2.7 Shell in de samenleving.
De Shell-maatschappijen hebben als belangrijkste functie het ontplooien van hun activiteiten op winstgevende, efficiente en verantwoorde wijze. Daarom is hun voornaamste rol, die zij in de verschillende samenlevingen spelen een economische: zij leveren hun klanten goederen en diensten tegen concurrerende prijzen en maken winstten om de toekomstige groei en ontwikkeling in stand te houden. Hun bijdrage aan de gemeenschap, waarin zij aktief zijn omvat onder andere het betalen van salarissen, de overdracht van technische kennis en management-expertise en het betalen van belastingen aan gastregeringen.
Shell-maatschappijen hebben behalve een economische rol ook een sociale functie. De maatschappijen steunen in de gastlanden veel initiatieven op het gebied van onderwijs, wetenschap en milieu en besteden aandacht aan hun personeel, dat vaak een grote verantwoordelijkheid aan rassens, culturen en overtuigingen vertegenwoordigt. Vooral in moeilijke tijden (zoals de afgelopen jaren), waarin het aantal werknemers van 166.000 naar 138.000 is gedaald, blijkt de productiviteit is gestegen) is het belangrijk om de motivatie op peil te houden. Ook moet Shell rekening houden met zaken, die de gezondheid, de veiligheid en het milieu betreffen. Daarom worden er bijvoorbeel reguliere veiligheidsdoorlichtingen gehouden bij de Shell-maatschappijen, waarmee het veiligheidsbeleid op de proef wordt gesteld.
Shell is voor de Nederlandse samenleving een belangrijk bedrijf dat een gunstig invloed op de Nederlandse economie heeft en veel mensen aan werk helpt. Door het betalen van diverse belastingen is Shell tevens een grote steun voor de Nederlandse overheid, waarmee Shell, ondanks de negatieve kanten (zoals de milieuproblemen), eigenlijk onmisbaar is voor dit land.
Hoofdstuk 3
Praktisch gedeelte
3.1 Offerte aanvragen voor Nieuwbouw en Engineering.
FPC/42 verkent de aanvragen, die door de aanvragers op het Shell terrein worden uitgeschreven. Deze aanvragen worden gedaan voor de afdelingen Nieuwbouw en Engineering. Nieuwbouw is de afdeling waaronder de nieuwbouw van gebouwen en installaties valt en onder Engineering vallen administratieve werkzaamheden en werk door ingenieursbureaus.
Bij sommige aanvragen voor Nieuwbouw worden ook werktekeningen meegestuurd die afkomstig zijn van TAP/700 (of TAP/703) als de tekeningen voor de HYCON-plant zijn). De tekeningen zijn bedoeld voor TAOK/TA Offerte Kalkulaties) en voor de aanemer als er sprake is van een aanbiedroute, echter alleen voor TAOK in het geval van een nood of spoedroute. TAP/700 stuurt bij alle routes de tekeningen naar zowel TAOK als de aanemer. FPC/42 controleert of er geen tekortkomingen ontbreken.
Soms wordt een aanvraag aan meerdere aannemers verstuurd. In dat geval is er sprake van competitie, waarbij men kiest welke aannemer het goedkoopste is. Dan krijgt de goedkoopste aannemer de opdracht en wordt aan de andere aannemers een “splitbrief” gezonden. Bij competitie wordt aan alle aannemers die op de aannemersvoorraad staan een exemplaar van de werktekening gestuurd. Men moet dan controleren of voor elke aannemer een tekening aanwezig is. Meestal zit er aan de tekeningen een briefje waarop staat voor wie de tekening bestemd is.
Na controle van de tekeningen wordt de aanvraag gecontroleerd op fouten en onvolledigheden. Als de aanvraag een amendement (vervolgopdracht) is, de aanvraag een amendment (vervolg opdracht) is, taboformulier (TA Bestel Order), dan moet dit in de omschrijving van de werkzaamheden worden aangegeven.
De soort overeenkomst is in het geval van een amendment bij een noodroute NM en bij spoedroute SM (M staat hier voor meer of minder werk). Als bij de soort overeenkomst SG of NG is gebruikt dan zijn de tarieven in de hoofdtabo afgesproken en vinden verrekeningen plaats in het amendement.
Op de aanvraag moet de verkorte naam overeenkomst met het aanmernummer en met het adres (als dit niet ingevuld is moet men het adres alsnog invullen). Ook moeten er evenveel bijlagen zijn als op de tabo staan aangegeven en de ingevulde route moet worden vergeleken met de werkomschrijving en met de vermeelde uitvoeringsdatums: Dit gebeurt als volgt:
-Bij de voorkeurroute moet de datum van prijsopgave voor de datum van aanvang en voor de datum van oplevering zijn.
-Bij de spoedroute moet de datum van prijsopgave voor de datum van oplevering en na de datum van aanvang zijn.
-Bij de noodroute moet de datum van prijsopgave na de datum van aanvang en na de datum van oplevering zijn.
Over het gebruik van de nood en spoedroute bestaat veel verwarring bij de aanemers. Ze worden vaak door elkaar gebruikt, omdat bij beide routes de noodzaak aanwezig is om de opdracht sneller uit te voeren als bij de voorkeurroute.
Bij twijfel over de gebruikte route (en bij andere onduidelijkheden) moet de aanvrager worden gebeld. Het telefoonnummer van de aanvrager staat op de tabo. Ook moet er in de werkomschrijving (op de tabo) vermeld staan dat de aanemer de datum van aanvang en de datum van oplevering heeft aangegeven.
dagstaten bij het (groene) opleveringsbewijs moet inleveren. Ze mogen niet bij de aanvraag zitten. Als dit het geval is, dan moeten ze worden teruggestuurd met een briefje waarin staat dat de opzichter de dagstaten moet bewaren tot hij het groene opleveringsbewijs krijgt, waarna hij ze pas naar FPC/42 moet sturen. De cost controller moet op de aanvraag worden ingevuld. Deze kan worden gevonden in de projectlijst waarin een aantal projecten staan met bijbehorende projectnummer en cost control, die de kostprijzen controleert. Het projectnummer staat aan de bovenkant van het taboformulier. Na controle van de aanvraag zelf wordt deze gecontroleerd in het BOA (computer) systeem. Door TAP/700 zijn de algemene gegevens van de aanvraag reeds in het BOA systeem gezet. FPC/42 controleert of deze gegevens goed geregistreerd staan. Dit gebeurt door het tabonummer, de niet gevold door een amendementnummer in te tikken en op de functietoets f6 te drukken, waarna het algemene scherm verschijnt. De gegevens van de aanvraag moeten correct op dit scherm staan. Naast “datum aanvraag verzonden” moet de verzenddatum van de aanvraag worden ingevoerd. TAP/700 vult onderaan op het algemene scherm naast reeds in bewerking “FPC/42” of de naam van een andere afdeling in. Dit moet verwijdert worden door op delete line te drukken. Daarna moet naast “reden in bewerking” de datum van ontvangst met daarvoor “aanvraag” gezet worden. Nadat alle aanvragen zo zijn verwerkt moeten ze gekopieerd worden. Dit wordt niet door FPC/42 zelf gedaan. Het kopieren wordt uitbesteed aan een kopieerbedrij. Elke aanvraag wordt een aantal malen gekopieerd en naar verschillende afdelingen gestuurd. FPC/42 stuurt 1 kopie naar TAOK 1 (in geval van een aanvraag voor Nieuwbouw), 1 kopie naar de aanvrager, 1 kopie op FPC/42 en een aantal er tevens een aantal kopieen naar TAP/700. Het aantal kopieen dat zij nodig hebben zetten ze links boven op de aanvraag. In het geval van een noodroute moet er groen kopie van het voorblad bij (het opleveringsbewijs). Voordat de aanvragen verstuurd worden naar Freiriks bv, die ze kopieert, moet er een briefje met het aantal benodigde kopieen in de verzendvelop worden gedaan. Twee keer per dag worden de te kopieren aanvragen door de postdienst opgehaald. Na een dag worden ze bij FPC/42 terugbezorgd tesamen met de kopieen. De kopieen worden (in interne enveloppen) naar de verschillende afdelingen gestuurd en de originele aanvragen worden samen met de (eventuele) groene kopieen van het voorblad en de tekening naar de annemers gestuurd. De aanvragen worden in bruine enveloppen met daarop het tabonummer en een routeletter (V,S of N). De kopieen voor FPC/42 worden opgeborgen in een map. Bij engineering aanvragen verloop de verwerking bijna het zelfde als bij nieuwbouw aanvragen. Er zijn echter wel een aantal verschillen. Deze verschillen zijn dat: – FPC/42 de aanvragen samen met de tegenscalculatie (een oranje brief in een blauwe envelop) ontvangt. – De aanvraag en tabonummer moet worden gegeven, die uit het zwarte Engineering boek waarin de tabo’s van Engineering staan vermeld worden gehaald. – het tabonummer op de aanvraag en op de tegenscalculatie moet worden ingevuld. -De aanvraag in BOA moet worden geregistreerd, waarbij de algemene gegevens van de aanvraag op het algemene scherm moeten worden ingevuld en op het offerteverwerkingsscherm de datum
van ontvangst van de tegenecalculatie moet worden ingevuld.
-Er bij Engineeringaanvragen geen routes zijn, waardoor men bij
routing een X moet invullen. Bij soort overeenkomsten komt LU
(bij competitie LC) te staan. Dit houdt in dat tarieven in de-
ze tabo worden verrekend (LU betekent Lumpsum). Als de ta-
rieven in de hoofdtabo zijn afgesproken en overeeningen per
amendement plaatsvinden, dan vult men bij soort overeenkomst
RL in. Bij het kopieren wordt dan geen kopie van het
voorklad gemaakt.
-Nadat de kopieen van het kopieerbedrijjf zijn terugontvangen
worden ze naar de volgende afdelingen gestuurd:
- Aanvrager.
- Cost control.
- FPC/11.
- FPC/42 (worden hier opgenomen).
Het origineel gaat naar de aannemer (eventueel met groen blad).
3.2 Verwerking van de offertes voor Nieuwbouw en Engineering.
FPC/42 registreert de ontvangst van offertes. Hierop staan de prijzen vermeld
die de aannemers er voor vragen. Ook ontvangt FPC/42 van TAOK tegenbe-
grotingen waarop staat hoeveel de opdrachtgever moeten gaan kosten. Als
een tegenbegroting of offerte nog niet is ontvangen dan wordt de tegenbegro-
ting of offerte opgeborgen.
Als de tegenbegrotingen offerte binnen zijn dan worden zowel de tegenbegro-
ting als de offerte in het BOA systeem ingetikt. Op het offerteverwerkingsscherm
dat onder functietoets F2 staat geregistreerd FPC/42 de ontvangstdata van de te-
genegrotiging en offerte. Daarna worden de tabo offerte en de tegenegrotiging in
het F2 scherm ingeuvuld en wordt op de tegenegrtoting procesverbaal opgemaakt
door de bedragen van de tabo over te nemen, de datum erop te stempelen en op de
tabo bij offerte de datum te stempelen.
Deze handelingen worden ook in BOA geregistreerd. Op het algemene scherm moet de
datum van bespreking in het contract committee besproken worden inge-
voerd. Dit is voor Nieuwbouw en Engineering de eerste dinsdag of donderdag.
Daarna worden op het offerteverwerkingsschema de bedragen van de offerte en de
tegenegrotiging ingevoerd en wordt op het verwerkingsschema het verschil tussen
de offerte en de tegenegrtoting berekend. Dit verschil wordt op de tegenegrtoting
als bedrag en als percentage ingevuld.
Na deze verwerking worden de offertes en tegenegrtigingen naar FPC/41 ge-
bracht waar ze worden “gepre-read” op financiële en juridische aspecten.
Eventuele bevindingen worden vermeld. Hierna worden de offertes en tegen-
calculaties naar het contract committee gestuurd waar ze goed- of afgekeurd
worden. In het geval van afkeuring wordt onderhandeld todat een akkoord is
bereikt. Soms worden de betreffende offertes en tegenegrtigingen daarna herzien.
Bij goedkeuring wordt de offerte geauthoriseerd en teruggestuurd naar FPC/42.
Vervolgens maakt men er groene en gele kopieën van het voorgaande FPC/42
ev. bilag.). Gele kopieën betekenen dat de opdracht is verleend aan de aannemer
en de groene kopieën krijgt de aannemer voor oplevering. In het geval van een
noodroute heeft de aannemer het groene opleveringsbewijs al bij de aanvaag ont-
vangen, omdat de offerte-aanbieding pas na de oplevering plaatsvindt. In het ge-
val van een voorkeur- of spoedroute wordt het groene opleveringsbewijs samen met
de gele kopie naar de aannemer worden gestuurd. De kopieën worden als volgt ver-
deeld:
1 voor FPC/42 (om in het commitment systeem te worden ingevoerd)
1 voor TAOK
1 voor de aanvrager
1 voor de cost control
1 voor TAP/700 (of TAP/7031 bij werk voor de HYCON)
3.3 Offerte aanvragen voor Onderhoud.
Voordat de aanvragen voor Onderhoud verwerkt worden moet eerst worden gecontroleerd of de gegevens juist zijn ingevoerd. Het adres moet correct zijn en de gegevens route moet overeenstemmen met datum van aanvraag, de datum van aanvang en de datum van oplevering. Ook moet de tabo door een bevoegd persoon getekend zijn en moet het tabonummer op de bijlagen staan. In het vakje aan de bovenkant van de tabo moet de datum van de algemene voorwaarden veranderd worden in 1 maart 1988 omdat die op deze datum gewijzigd zijn. Ook moeten de verkorte naam en het annemersnummer gecontroleerd worden en moet er aan de linker zijkant bij aanvraag een stempel met de datum en de afdelingsnaam gezet worden.
Achter elke tabo zit een blauwe doordruk van tabo 1. Deze moet naar TAOK gestuurd worden voor het maken van een tegenaanvraag. De originele aanvraag met bijlagen worden naar de aannemers gestuurd en een kopie blijft op FPC/42. Omdat de aanvragen voor onderhoud de zelfde dag moeten worden uitgestuurd worden de kopieën door FPC/42 zelf gemaakt. Van alle tabo’s en bijlagen wordt een kopie gedraaid en bij de noodroutes wordt er een groene kopie van het voorblad van de tabo gedraaid. Bij competitie krijgt elke aannemer een aparte kopie. De originele tabo’s en bijlagen worden vervolgens in offerte enveloppen gedaan waar op het aannemers- en tabonummer en een routeletter komen. Daarna worden ze in de vakken van de aannemers of in een van de postvakken gedaan. Hierna moeten de aanvragen in het BOA systeem ingevoerd. Dit is nog niet, zoals bij Nieuwbouw en Engineering al door TAP/700, gedaan. Men voert het tabonummer in en drukt op f6. Op het algemene scherm worden alle algemene gegevens ingevoerd waarna op enter gedrukt moet worden. Hierna moet op f5 gedrukt worden om de volgende tabo in te voeren.
Nadat alle tabo’s zijn ingevoerd kan er een lijst van de tabo’s worden afgedrukt door op het hoofdmenu, dat uit taboverwerking te krijgen is door op f8 te drukken, de “inform report generator” te kiezen. Dit doet men door eerst transactie T083 (afdruk op A4 formaat door een laserprinter) en vervolgens U104 (inform report generator) te kiezen, waarna op enter gedrukt moet worden. Hierna verschijnt een keuzemenu, waaruit keuze 3 (select a report definition) moet worden gekozen, gevolgd door return. Achter “type a report name” moet “CORRO7” worden getypt, waarna de vraag “produce the report” verschijnt, die met Y(es) moet worden beantwoord. Hierna wordt gevraagd of het “report in batch mode” moet worden geproduceerd. Op deze vraag moet met N(o) worden geantwoord, waarna men wachtwoord en een sleutel moet invoeren. Dit moet de ontvangstdatum worden ingevoerd, waarna het overzicht kan worden afgedrukt. Kiest men voor afrukken dan is de terminal buiten gebruik tot het afdrukken klaar is, waarna “end of report” op het beeldscherm verschijnt. Een half uur tot drie kwartier later kan het overzicht in de computeruitdraai op de verdieping worden afgehaald. Hierna moet met behulp van dit overzicht worden gecontroleerd of alle tabo’s in het systeem zijn ingevoerd.
3.4 Verwerking van de Onderhoudsoffertes.
Net als bij Nieuwbouw en Engineering moeten er van een bepaalde tabo zowel de offerte als de tegencalculatie aanwezig zijn. Dus als een van de twee nog niet aangekomen is dan moet de andere worden opgeborgen, en de ontvangst daarvan worden geregistreerd in het BOA systeem. Als beide aanwezig zijn dan worden ze uit de envelop gehaald en bij elkaar gevoegd, waarna de offerte gecontroleerd wordt op het aantal bijlages. Als dat niet compleet is dan moeten de bijlages aangevuld worden met kopieën van de ontbrekende bijlages. Ook moeten de offertes correct ingevuld en getekend zijn, en moeten de prijskolommen op de tegencalculaties overeen ingevuld. Boven elke tegencalculatie wordt een routeletter, gevolgd door een K (van kort) of L (van lang), waaraan blijkende afhandelingsprocedure er gevolgd wordt. Bij nood- en spoedroutes wordt altijd de lange route gevolgd, dus moet er altijd NL of SL boven staan. Bij voorkeurroutes moet de korte route (VK) worden gevolgd als de prijs op de offerte lager is dan f 25.000,- en de lange route als de prijs op de offerte hoger is dan f 25.000,-. Voor opdrachten boven een bedrag van f 25.000,- moet het akkoord zijn gegeven door een van de afdelingen TAO1/2/3/4/5/6/7 of TAOS/2/3. Voor opdrachten tussen f 250.000,- en f 500.000,- moet het akkoord zijn gegeven door de TAO afdeling en voor opdrachten boven de f 250.000,- moet het akkoord zijn gegeven door de directie. Na deze controle moet bij “openingsdatum BO secretariaat” de huidige datum worden gestempeld en een paraaf worden gezet. Ook moeten opstellingen op de offertes en op de bijlages gecontroleerd worden. De opstelling(en) moet(en) aan de tegencalculatie worden gehangen, waarna de offertes en de tegencalculaties in het BOA systeem worden verwerkt, waar de routing moet worden aangepast. Op de plats van de V moet VK of VL komen. Daarnaast moeten de datum van bespreking door het contract committee worden ingevuld en de betrokkenen van de besprekingen worden aangegeven. Ook moeten de afhandelingsdatum en een code worden ingetikt. Dit moet een O,D,V of A zijn. O betekent dat de offerte opdracht wordt en dat het commitment- voorde- of spoedroute gaat. Deze opracht wordt onder C1 in het commitmentsysteem ingevoerd, wat betekent dat deze opdracht erin blijkt staan nadat het groene opleveringsbewijs gearriveerd is. De D betekent ook dat de offerte opdracht wordt, maar dat het nu om een noodroute gaat, en dat de opdracht onder C3 in het commitment systeem wordt ingevoerd en na een baar gesteld. Deze wordt dan uitgevoerd, omdat bij noodroutes het groene opleveringsbewijs met de offerte is meegezonden. De V betekent dat de opdracht verwaaien is en de A betekent dat de offerte (bij competitie) is afgewezen, omdat de opdracht aan een andere aannemer is toegewezen.
3.5 Aanvragen en offertes voor TAOS/181 (de werkplaats).
De onderhoudswerkzaamheden in de werkplaats worden apart van het andere onderhoud geregistreerd. De aanvragen hiervoor komen ook op FPC/42 binnen en worden op dezelfde wijze als de andere aanvragen geregistreerd. Deze worden ook naar de betreffende aannemer(s) gestuurd en komen als offertes terug. Van de afdelingen TAOS/1 wordt van elke aanvraag een tegenrekening opgesteld. Deze worden op nummer opgeborgen. Zodra een offerte is aangekomen op FPC/42 wordt de bijbehorende gele tegenrekening opgevuld met de gegevens van de offerte. Algemene schema van het BOA systeem ingevuld. De prijzen van de tegencalculatie de offerte moeten op het offerteverwerkingsformulier worden ingevuld, eveneens de ontvangstdatum. Daarna moet er een dagstempel boven de offerte worden gezet, en moet de offerte worden vergeleken met de tegenrekening en gecontroleerd op overeenstemming. Als er overeenstemming is tussen TAOS/181 en TAOS/1 wordt de offerte naar FPC/42 teruggestuurd, zodra daar zowel de blauwe en gele tegenrekening en de offerte zijn opgeborgen, wordt de offerte aan de offerteverwerking door de route bovenaan de tegencalculatie verzonden en de route bovenaan de tegencalculatie wordt genoteerd en de verkorte naam in te vullen. Op de tegencalculatie wordt het offertebedrag ingevuld met de verkorte naam van de aanvrager en de verkorte naam van de aanvrager (die meestal bestaat uit de eerste drie letters van de aanvrager) en wordt er een dagstempel op gezet. Ook wordt het verschil tussen het offerte- en tegencalculatiebedrag uitgewerkt. Dit verschil moet op de tegencalculatie, onder het offertebedrag ingevuld. Na deze verificatie worden de offertes en tegencalculaties naar het contract comité verzonden, waar ze worden besproken. In het contract comité wordt eventueel het tegencalculatiebedrag herzien (als de werkelijke kosten hoger of lager blijken te zijn dan de begrote kosten), waarna de offertes en tegencalculaties naar FPC/42 worden teruggestuurd. Als de tegencalculatie niet herzien, dan moet het verschil worden uitgewerkt. Is het bedrag wel herzien, dan moet tevens het eventuele verschil tussen de blauwe tegencalculatie- en offertebedrag worden uitgewerkt. Offertes, die opdrachten zijn geworden, worden in batches verzameld (de voorkeur- spoedroutes in C1 batches en de noodroutes in C3 batches), welke in het commitment systeem worden ingevoerd om betaalbaar te worden). Hierna worden de offertes in het computersysteem, waarna de opdrachten op FPC/42 opgeborgen worden.
Hoofdstuk 1
Interview
4.1 Interview met Ron Noordermeer, administratief medewerker op FPC/42.
Vraag 1 : Hoe bent u bij Shell gekomen?
Antwoord : Ik was in het examenjaar van de M.E.A.O en wist dat ik na het be-halen van mijn diploma zou gaan werken, in plaats van verder te gaan leren aan een dagschool. Voor het examen ging ik al werk zoeken. Ik wilde vanwege de carriere mogelijkheden bij een groot bedrijf gaan werken. Ik had stage gelopen bij een klein bedrijf, waar de werknemers, hoewel ze meer invloed op de bedrijfsvoering hadden, minder kansen hadden om promotie te maken. Ik heb bij twee bedrijven gesolliciteerd: BP en Shell. Bij BP heb ik op een personeelsadvertentie gereageerd en bij Shell heb ik zelf het initiatief tot sollicitatie genomen, dus een “wilde” sollicitatie gedaan. Ik had de keuze tussen beide bedrijven en ik heb voor Shell gekozen. Ik werd aangenomen op de voorwaarde dat ik zou slagen.
Vraag 2 : Hoelang werkt u hier al?
Antwoord : Ik werk hier vanaf 1 juli 1987.
Vraag 3 : Wat waren uw eerste werkzaamheden en wat doet u nu?
Antwoord : Ik deed het zelfde werk als nu. Ik heb eerst een inwerkperiode gehad en kreeg vervolgens een vast pakket werkzaamheden. Ik nam het werk van een gepensioneerde over.
Vraag 4 : Wat vindt u van uw werk?
Antwoord : Ik heb het hier naar m’n zin. Dit werk is vrij administratief en houdt hoofdzakelijk het verwerken van gegevens in. Je kan hier zelfstandig werken.
Vraag 5 : Hoe gaat hier de sollicitatieprocedure in z’n werk?
Antwoord : Ik ben uitgenodigd door de afdeling personeelszaken, waar ik ben doorgelicht om een algemene indruk van mij te krijgen en om mijn algemene kennis te toetsen. Daarna ben ik aan twee afdelingen voorgesteld: FPC en CFP. Beide afdelingen hebben mij vragen ge-
steld. Deze afdelingen hebben daarna met Personeelszaken afgespro-ken wie mij zou nemen, waarna ik bij FPC/l2 terecht ben gekomen. Daarna heb ik een medische keuring gehad. Toen die positief uit-viel heb ik een contract voor anderhalf jaar ondertekend.
Vraag 6 : Waaraan moet volgens u een sollicitatiebrief voldoen?
Antwoord : De vorm moet correct zijn. De brief moet netjes geschreven zijn op ongelineerd papier. Er moet een lijst met persoonlijke gegevens bij, en aan de brief moeten kopieen van je diploma(‘s) worden toe-gevoegd. De brief moet inhoudelijk sober en duidelijk zijn en moet bondig alle informatie bevatten. Je moet ook niet stijf overkomen.
Vraag 7 : Waar wordt tijdens een sollicitatiegesprek op gelet?
Antwoord : Er wordt gekeken wat voor karakter je hebt en hoe je overkomt. Ze willen weten wat je maatschappelijke interesses zijn en wat voor hobbies je hebt. Ook willen ze weten of je wel eens vakantie-werk hebt gedaan.
Vraag 8 : Wat denkt u van stage als ervaring?
Antwoord : De stage was voor mij een prima ervaring. Het ligt grotendeels aan de stagiair of de stage een succes wordt. Het bedrijf kan op die manier toetsen wat het niveau van de school is.
Vraag 9 : Wat vindt u van het M.E.A.O. als opleiding?
Antwoord : Het is een goed diploma. Kijk naar mij zelf: ik heb twee keer gesolliciteerd en ik ben twee keer aangenomen. M.E.A.O.’ers worden veel gevraagd.
Vraag 10 : Vindt u zes weken stage voldoende?
Antwoord : De stage zou eerder langer dan korter moeten zijn, omdat je bij een korte stage slechts een oppervlakkige indruk krijgt. Je krijgt wel een idee van het werken, maar het is niet mogelijk om dan echt dingen te leren.
Vraag 11 : Wat doet de afdeling FPC/42 binnen Shell?
Antwoord : FPC/42 verwerkt contracten met aannemers en registreert aanvragen, offertes en opdrachten.
Vraag 12 : Hoe is de samenwerking tussen de verschillende afdelingen?
Antwoord : De samenwerking vind ik nogal stroef verlopen. Iedere afdeling vindt zichzelf belangrijk en de andere afdelingen vinden ze ondergeschikt. Binnen FPC wordt wel wat soepeler gewerkt, omdat men daar allemaal het zelfde doel nastreeft.
Vraag 13 : Wat vindt u van een stagerapport?
Antwoord : Het stagerapport is zeker wel belangrijk. Het bedrijf kan zien of de stagiair er wat van heeft geleerd en de school kan zien of de stagiair ervaring heeft opgedaan.
Hoofdstuk 5
Evaluatie
5.1 Evaluatie van de stage.
In deze evaluatie zal ik proberen om uit te leggen wat de waarde van de stage voor mijn M.E.A.O.-opleiding is en de waarde van Shell Pernis als stageplaats te bepalen. Ik zal dit doen door stuk voor stuk de onderdelen van de stage te belichten
Allereerst de voorbereiding van de stage. De voorbereiding begon op school met de toewijzing van Shell Pernis als mijn stagebedrijf. Ik heb toen een sollicitatiebrief aan de afdeling Personeelszaken gestuurd, waarna ik een informatiemap kreeg toegestuurd, waarin informatie over de bereikbaarhied van het bedrijf en een boekje met veiligheidsregels zat. Op de eerste dag van de stage (22 februari ) moest ik me op de afdeling Personeelszaken melden, waar ze me enige vragen ge-steld hebben. Na die vragen beantwoord te hebben kreeg ik een pasje en lieten ze me een veiligheidsfilm zien. Daarna werd ik voorgesteld aan de medewerkers van FPC/42.
Bij het maken van het stageverslag kreeg ik veel hulp van de medewerkers van FPC/42. Iedereen legde mij zijn of haar werkzaamheden uit, waar ik aantekeningen van maakte. Die aantekeningen heb ik vervolgens uitgewerkt tot een verslag. Bij het indelen in hoofdstukken heb ik ongeveer de richtlijnen uit het stageboek nagevolgd.
De aansluiting tussen de school en het bedrijfsleven loopt volgens mij niet helemaal vlekkeloos. Op school ben je veel meer bezig met theoretische vakken. Als je dan in een bedrijf gaat werken dan word je direct met de praktijk geconfron-teerd, waardoor het enige tijd kost voordat je hierop bent ingesteld. Ik heb van de vakken, die ik op school volg eigenlijk niet zoveel teruggezien. Dat komt om-dat het werk dat op de afdeling FPC/42 wordt gedaan heel specifiek is (het houdt voornamelijk het verzamelen,registreren en controleren van gegevens in).
Op deze afdeling is een goede samenwerking zeer belangrijk, omdat de werknemers van FPC/42 elkaars werk aanvullen. De afdeling is ook erg flexibel; iedereen weet in hoofdlijnen wat de andere medewerkers doen, en kan bij afwezigheid het werk van een ander overnemen. Er is ook veel contact met andere afdelingen, zo-wel binnen als buiten FPC. Een voorbeeld hiervan is het zogenaamde contract committee, waar overleg wordt gepleegd over de toekenning van opdrachten.


Martijn Janssen