Gastarbeiders – oud werkstuk uit 1988

Dit is een werkstuk dat ik maakte over gastarbeiders in 1988. Het hoeft niet vermeld te worden dat ik hier niet meer achter sta. Het was immers gebaseerd op linkse bronnen zoals een boek van Günter Wallraff en een paar artikelen uit Vrij Nederland. Ter completie is het toch leuk om het op te nemen. Tekst is door Grok ingelezen en bevat daardoor wellicht wat fouten.

GASTARBEIDERS

MARTIJN JANSSEN
Klas 2NAV1

Rietgors 13
3271 XC MIJNSHEERENLAND

Inhoudsopgave

Inhoudsopgave Blz 1
Hoofdstuk 1 De komst van de gastarbeiders Blz 2
Hoofdstuk 2 Discriminatie Blz 4
Hoofdstuk 3 Integratie of eigen cultuur? Blz 6
Hoofdstuk 4 Evaluatie – wel of niet? Blz 7
Literatuurlijst Blz 8

-1-

1. DE KOMST VAN DE GASTARBEIDERS

In de jaren zestig ging het economisch zeer goed in Nederland. Veel bedrijven konden zich steeds meer behoeften aan arbeiders hadden. In Nederland was het werkloosheidscijfer ongeveer 40.000 en wisten een aantal kandidaten vrijwel zeker dat ze na het behalen van het diploma een baan zouden krijgen.

Om aan de behoeften aan – voornamelijk onge- schoold – arbeiders voor vies en laagbetaald werk dat Nederlanders niet wilden doen te voldoen besloot men om deze te gaan werven in landen rond de Middellandse Zee – zoals Spanje, Turkije en Marokko – waar arme boeren woonden die wel bereid waren om voor een mager loon- tje het vuile werk op te knappen.

Men stuurde professionele wervers op weg, die als taak hadden om buitenlanders op te zoeken en hen te overtuigen om naar Nederland te komen. Eerst wilden ze niet omdat ze altijd boer waren geweest en tegengstand kregen van hun vrouwen en moeders, (Al spoedig werd de bepaling ingesteld dat alleen ongehuwden wer- den toegelaten), maar toch lukte het om een aantal ongetrouwde mannen overtehalen om naar Europa te gaan. Na een jaar kwamen ze terug met geld en verhalen over Europa en hoe aan- trekkelijk het daar was. Toen men dat hoorde wilde iedereen weg.

-2-

In het begin werden de gastarbeiders door de Nederlanders onvoorstelbaar welkom geheten. Na hun aankomst in Nederland werd hen meteen een baan aangeboden door het eerste de beste bedrijf waar ze aanklopten. In die bedrijven werden ze in de begintijd redelijk goed behan- del, hoewel het werk vaak vies en eenvoudig was, en het loon dat ze ontvingen erg laag was. Geld om te sparen voor een eigen bedrij- fje in het eigen land was er in ieder geval niet.

De Nederlandse overheid had geen speciale be- palinngen gesteld met betrekking tot de toela- ting van gastarbeiders. Ze kregen veertien dagen de tijd om werk te vinden, wat gezien het grote arbeidersstekort meestal wel lukte. Het arbeidsbureau moest een werkvergunning verlenen op voorwaarde dat de betrokkenen een document konden tonen waaruit bleek dat ze geen tbc-lijders waren. Het ministerie van So- ciale Zaken kon niet zulke strenge eisen stel- len, omdat ze het algemeen belang hadden te dienen. Dat was het toelaten van zoveel moge- lijk buitenlanders om aan de vraag te voldoen.

Toen in 1965 de markt van ongehuwde uitgput was, liet men ook gehuwde gastarbeiders naar Nederland komen. Daar ze familie in het vader- land hadden die ze moesten onderhouden door wekelijks of maandelijks geld te sturen konden ze er niet zo’n hoge levensstandaard als hun ongehuwde collega’s op nahouden. Daarom gingen ze, zo zuinig als ze met hun geld om moesten gaan in goedkope pensioens onder erbarmelijke toestanden wonen en begonnen de problemen met gastarbeiders pas echt.

-3-

2. DISCRIMINATIE

Door de ijzeren zuinigheid van de getrouwde gastarbeiders ontstond er gettoformatie, omdat ze in oude wijken in het industriegebied van steden gingen wonen. De oude bewoners van die wijken waren al vertrokken naar voorsteden en het platteland. Hierdoor verslechterde de om- gang met de Nederlanders en kwamen de gast- arbeiders in een sociaal isolement. De gast- arbeiderswijken verspreiden zich in kringen al gauw de reputatie van achterburten, waar de Ne- derlanders zich zelden lieten zien. Daardoor werd het contact met andere mensen beperkt tot de eigen landgenoten, en verdween het animo om de Nederlandse taal te leren, wat een belangrijke rem was op hun maatschappelijke ontwikkeling en hun kansen om hun maatschappelijke positie te verbeteren. Sommigen zagen alleen op hun werk nog Nederlanders.

Vooral op het werk is er veel discriminatie. De Nederlandse werkneemrs zien vaak erg vijandig tegen gastarbeiders, omdat ze denken dat de buitenlanders een bedreiging voor hun banen vormen. Dit uit zich in beledigingen en soms ook in geweld. De gastarbeiders moeten ook dikwijls werk doen dat slecht voor hun gezond- heid en gevaarlijk is. Hierbij krijgen ze vaak geen bescherming kleding. Ze maken lange uren en krijgen weinig vakantie en vrije dagen. De gevloden van dit alles zijn verontrustbaarend. Jonge gastarbeiders zien er uit als oude mannen en krijgen vaak last van ziekten zoals kanker. Bovendien ziet een aantal van hun geen uitweg meer en pleegt zelfmoord.

-4-

Op straat, in het openbaar vervoer, enin open- bare gelegenheden worden ze nagejouwd en verne- derd. Gastarbeiders staan vaak ook onder in- vloed van geweld en soms ook mishandeling en moord.

In de jaren zeventig toen de economische situa- tie in Nederland steeds slechter werd, door de oliecrisis (die door Arabieren m.a.w. buitenlanders werd veroorzaakt) en de invoering van de computer, die een hoop mensen hun baan gekost heeft. Het werkloosheidscijfer steeg tot een zeer grote hoogte en het imago van de gastarbeiders dat toch al niet zo rooskleurig was, werd nog slechter. Nu waren ze (volgens een groot aantal Nederlanders) niet alleen onderontwikkelde en onmaangepaste personen met vreemde gewoontes, maar ook nog baantjespirkers , die het schaarse werk dat er was inpikten om- dat ze zo goedkoop waren. Deze redentie klopt echter niet, want, zoals vermeld, was het werk dat de gastarbeiders deden vies en eenvoudig werk dat de Nederlanders niet wilden doen.

-5-

3. INTEGRATIE OF EIGEN CULTUUR?

In Nederland bestaat er op dit moment een grote hang naar integratie van gastarbeiders in de Nederlandse cultuur. Van al het geld dat er voor buitenlanders beschikbaar is komt het grootste deel terecht bij integrerende projecten en bij Nederlandse stichtingen voor buitenlandse werknemers. Slechts een klein deel is beschikbaar voor organisaties van buitenlanders zelf.

In gastarbeiderskringen bestaat er een toenemende weerzin tegen het Nederlandse wel- denken. Dat zou hen teveel afschrikken als zielige onmondige buitenlanders, die zij wel even zouden helpen. Ook is er in de welzijnslobby een soort concurrentiestrijd gaande over wie de beste hulp aan die “zielige buitenlanders” geeft. Mensen die kritiek op die hulpverlening geven worden afgeschilderd als racistisch.

Buitenlanders willen liever als volwaardige mensen behandeld worden in plaats van be- tutteld te worden. Ook willen ze niet alles van hun eigen cultuur buiten beschouwing laten. Zij willen zich wel een goede plaats in de Nederlandse samenleving verwerven, zonder hun identiteit op te geven.

-6-

4. EVALUATIE

Hoewel discriminatie nog steeds voorkomt is het iedereen de laatste tijd wel doorge- drongen dat de gastarbeiders hier zullen blijven. Immers een groot aantal van hen is Nederlander geworden en de tweede generatie is dat ook, m omdat ze hier zijn geboren. Bovendien heeft een aantal gastarbeiders hier een eigen be- drijf of een redelijke baan, en willen hun kinderen ook niet meer terug. Ik ben van mening dat over een bepaalde tijd, als er sprake is van een derde, vierde of vijfde generatie, de gastarbeiders zich een vaste plaats in de maatschappij hebben ver- worven en gewoon als alle andere Nederlanders behandeld worden. Bovendien zou men op moeten houden ze gastarbeiders te noemen. Men zou ze migranten moeten noemen, want ze zijn hier niet te gast. Ze zijn hier om te blijven.

-7-

5. LITERATUURLIJST

BOEKEN : Titel : Tk (Al1)
Schrijver : Günter Wallraff
Uitgever : Van Gennep Amsterdam
Jaartal : 1985
Aantal blz: 224

ARTIKELEN : Titel : El Retorno-De terugkeer
Schrijver : Gerard Mulder
Tijdschrift : Vrij Nederland
Datum : 12 december 1981
Blz. : i 3 t/m 47

: Titel : De Hollandse droom
Schrijver : Mustapha Oukbih en Elma Verhey
Tijdschrift : Vrij Nederland
Datum : 26 december 1987
Blz. : x 10 t/m 25

-8-

Een 5 lijkt me nog teveel voor deze tekst. Maar het geeft maar aan hoe gehersenspoeld je bent als je alleen op linkse media vertrouwt.

Martijn Janssen